Meten is pas weten als je weet wat je meet! - Praktijk Centrum Sport & Golf

Blogs

Lees hier onze laatste blogs

Meten is pas weten als je weet wat je meet!

Je leest steeds vaker in vakbladen, digitale nieuwsbrieven en twitterberichten: ‘meten is weten!’.  Indringingsweerstanden, zuurgraad, EC en als rijzende ster in het rijtje de meting van het bodemvochtgehalte. Als sportveldbeheerder, hoofdgreenkeeper of adviseur tel je nauwelijks nog mee als je zonder meetapparatuur het gras betreedt. Het liefst digitaal met uitlezing tot achter de komma, gekoppeld aan GPS en gegevensopslag in de cloud. Onze branche is niet bepaald ‘early adopter’ van deze technieken, maar dit lijkt mij een goede ontwikkeling!

In dit verhaal wil ik aandacht vragen voor de kwaliteit van de gegevens en wat we er in de praktijk mee doen. Recente gesprekken met collega’s, leveranciers en cursisten roepen nogal eens vraagtekens op:

  • over de kwaliteit van de zelf verzamelde meetgegevens en
  • over de vertaling naar beheer en onderhoud.

Als mede-opleider van een generatie sportveldbeheerders en (hoofd)greenkeepers ben ik blij met de toenemende belangstelling voor allerlei veldmetingen. Het verwerken en interpreteren van gegevens helpen om beter te begrijpen wat er in de grond en in de grasmat gebeurt. Dat geldt voor rapporten van laboratoriumanalyses. Het geldt nog sterker als je de gegevens zelf in het veld hebt verzameld. Zelf gras en grond zien en voelen is belangrijk om situaties beter in te schatten.

Onzin meten is niet moeilijk!

Als praktisch ingestelde branche hebben we voorkeur voor praktische oplossingen. Veldmeters die je meedraagt in de jaszak of in een klein koffertje passen bij deze instelling: sensor of elektrode in de grond drukken en direct of binnen seconden de meetwaarden aflezen op de digitale display. Praktisch, snel, maar hoe nauwkeurig?  Het is niet zo heel ingewikkeld om onzin te meten. De meetwaarden van pH- , EC- en bodemvochtmeters van enkele euro’s zijn per definitie twijfelachtig. Gelukkig worden er ook goede meters aangeboden, gekocht en gebruikt.

Goede apparatuur is echter nog geen garantie voor zinvolle meetresultaten. Niet, verkeerd of niet vaak genoeg ijken of kalibreren van meters. Niet instellen op het juiste meetbereik of voor het juiste medium. Geen rekening houden met de randvoorwaarden voor metingen. Niet op de juiste wijze bewaren van sensoren of elektroden. Er zijn nogal wat mogelijkheden om ook met goede apparatuur onzin te meten. Na 20 jaar veldpractica in monsterneming en veldmetingen in bodem, grondwater en oppervlaktewater krijg je een aardige indruk van de bron van onnauwkeurigheden.

Hoe vertaal je metingen naar beheer en onderhoud?

Om meetgegevens te vertalen naar beheer en onderhoud is het goed te weten wàt je precies meet. Als voorbeeld gebruik ik de bodemvochtmeters die je met twee elektroden in de grond drukt en dan het percentage bodemvocht afleest. Je meet hiermee het gemiddelde bodemvochtpercentage over de lengte van de elektroden. De meetwaarden zijn vrij nauwkeurig, maar wat kun je met dit gemiddelde meetresultaat? In elk geval moet je erg voorzichtig zijn om deze vochtmeting te gebruiken om de noodzaak en het moment van beregenen te bepalen.

Het vochtgehalte verloopt vanaf het maaiveld van droger naar vochtiger of andersom – bijvoorbeeld na een buitje of korte beregening. Voor de noodzaak van beregening zou je moeten kijken naar het verloop in vochtgehalte in de hele wortelzone. De meest gebruikte pennen zijn 6 tot 8 cm lang. Voor een goed gemiddelde in een goed ontwikkelde wortelzone zouden de pennen twee tot drie keer zo lang moeten zijn. Dit levert hele andere waarden op, maar belangrijker: het blijft een gemiddelde waarde, terwijl juist het vochtverloop van belang is om de noodzaak van beregening te bepalen.

In dit verband is het aardig om wat YouTube filmpjes te bekijken van Dr. Larry Stowell van het Pace Turf Information Centre. Hij laat o.a. het verschil en de toepasbaarheid zien van verschillende typen vochtmeters. Met wat doorklikken vind je ook nuttige informatie over pH-meters en EC-meters.

Het lijkt wellicht dat ik het gebruik van allerlei veldmeetapparatuur wil afraden en ontmoedigen. Integendeel! Ik ben er van overtuigd dat meten bijdraagt aan beter begrip van bodem en grasmat. Heel waardevol in het kader van beheer en onderhoud van de grasmat. Bedenk echter wat je wilt weten, wat je met de gegevens wilt doen en hoeveel tijd, geld en energie je er in wilt (of kunt) steken. Koop goede spullen, lees de handleiding zorgvuldig of volg een goede gebruikersinstructie en vooral: wees voortdurend kritisch op hoe en wat je meet en op hoe je meetgegevens gebruikt!

Meten is pas weten als je weet wat je meet!

Ernst Bos

Volgende keer een verhaal over gebruik van bemestingsanalyses.

Schrijf een reactie op dit bericht