De balans na 15 jaar voetbalkunstgras?
Onlangs bezocht ik de Greenlive demotour in Ridderkerk om het laatste kunstgrasnieuws op te snuiven. Zoals verwacht bestaat het nieuws vooral uit kleine stapjes in de ontwikkeling van bestaande concepten. Prima, als het concept goed is. De inleidingen en de discussie met de zaal is hier reden tot twijfel want: ‘welke beloften en verwachtingen heeft voetbalkunstgras na 15 jaar waargemaakt?’
Al 15 jaar dezelfde vragen
In de kantine zitten vooral terreinmeesters, sportveldbeheerders en sportbedrijf-managers die de kunstgrasontwikkeling vanaf het begin hebben meegemaakt. Het valt op dat ondanks alle ervaring dezelfde vragen worden gesteld als pakweg 15 jaar geleden: “Wat is goed onderhoud?”, “Welke onderhoud is noodzakelijk?”, “Hoeveel onderhoud moet je uitvoeren?” en “Hoe lang gaat een kunstgrasveld mee?”.
Onderzoek van oudere velden laat zien dat het loont om te investeren in een goede kwaliteit kunstgras en goed onderhoud. Later wordt uitgelegd waarom het ene kunstgras langer standhoudt dan het andere. Maar houdt goed onderhoud precies in? Als de verzamelde ervaringsdeskundigen in de zaal het nog steeds niet weten, wie dan wel? Het keuringsinstituut en de kunstgrasleverancier hebben ook nu geen helder antwoord. Opmerkelijk antwoord dat bij meerder vragen terugkomt: “Dat moet je meten!”.
Het voetbal verandert
Net voor de Greenlivetour is een aantal oud-profvoetballers de discussie gestart over de staat van het Nederlandse voetbal. Zoals te verwachten deugt er van alles niet. Het spelen op kunstgras komt regelmatig naar boven. Ik ben net zo speldeskundig als 16 miljoen landgenoten en constateer dat op kunstgras anders wordt gespeeld. De kunstgrasleverancier beaamt dat en voegt toe dat inmiddels ook specifiek gescout wordt op ‘kunstgras-talenten’. Of dat erg is?
Tophockey wordt wereldwijd op kunstgras gespeeld. Waar hockey door kunstgras veel sneller en aantrekkelijker is geworden, geldt dat niet voor voetbal. Alle voetbal dat rechtstreekse uitzending op TV rechtvaardigt, wordt gespeeld op gras. Ooit was het gras van de topvoetbalarena’s de referentie voor kunstgras. Wat is daar van terechtgekomen?
Loop over een kunstgrasveld, strijk met de hand over het gras, adem lichtjes in door de neus, kijk naar het gras en rondom het veld. Je voelt, ruikt en ziet weinig zintuigelijke overeenkomsten met echt gras. Ook sporttechnisch staat de referentie dus ter discussie. Het kan geen toeval zijn dat niet één spelers van het Nederlands elftal bij de eigen club op kunstgras speelt.
Aftakelingsstatistiek
Een belofte die kunstgras zeker inlost, is de jaarrond ongelimiteerde bespeelbaarheid, onder (bijna) alle weersomstandigheden. Dat is vooruitgang. De bespelingseigenschappen zijn uniformer dan van de nogal uiteenlopende kwaliteiten grasvelden. Van echte uniformiteit is echter geen sprake. De verschillen worden groter als velden ouder worden en intensiever worden bespeeld. Behoud van eigenschappen is niet aan de orde.
Zoals elk levenloos, samengesteld materiaal is kunstgras aan slijtage en verval onderhevig. Op elk kunstgrasveld is het binnen enkele jaren zichtbaar. Met goed onderhoud kun je de teruggang vertragen, maar niet voorkomen. Met verkeerd onderhoud kun je de aftakeling zelfs aanzienlijk versnellen. Feit is dat kunstgras veel meer onderhoud vereist dan ooit beloofd en dat het kennelijk nog niet zo eenvoudig is om het goed te doen.
Voorheen stelden scheidsrechters, consuls en terreinmeester zonder hulpmiddelen vast of een grasveld bespeelbaar was. Op kunstgras hebben allerhande meetapparatuur nodig om na te gaan of de bal nog wel stuit en rolt binnen de door FIFA en KNVB vastgestelde grenzen. Het meten en verplicht periodiek keuren genereert een hele nieuwe markt voor meetapparatuur en meetexperts.
We willen graag kwaliteitsgaranties, maar de aftakeling van kunstgras is onafwendbaar. Door al het meten en registreren krijgen we goed inzicht in het kwaliteitsverloop en de levensduur van kunstgras. We leggen de cijfers vast in logboeken, statistieken en grafieken. Die verlopen bij goed onderhoud iets vlakker, maar de aftakeling wordt evengoed genadeloos vastgelegd. De meest zekere garantie is dat de levensduur van kunstgras beperkt is.
Dat lijkt erg, maar boekhoudkundig en planning-technisch heeft deze voorspelbaarheid grote voordelen. Bij een goed grasveld loop je het risico dat vervanging of renovatie jarenlang kan worden uitgesteld. Bij kunstgras weet je veel zekerder dat je het gereserveerde geld ook gaat uitgeven. Dat weten ook de betrokken leveranciers, adviseurs, keuringsinstituten en aannemers. Die staan als Grizzlyberen in de paaitijd van de zalm op het juiste moment aan de oever van de rivier. Het is een mooi verdienmodel.
Hogere vezelkunde?
Een slidingvriendelijk, slijtvast voetbaltapijt ontwikkelen, dat langdurig veerkracht behoudt zonder dat het een te stugge borstel wordt, is niet eenvoudig. De leverancier in Ridderkerk laat zien dat aankomt op de juiste materiaaleigenschappen en de goede combinatie van vorm, lengte, dikte en breedte van de vezels.
De nieuwe generatie vezels is korter, dikker en breder. Ze zijn sporttechnisch beter en gaat langer mee dan de meeste voorgaande vezels. Ze blijven beter en langer overeind staan, maar zijn toch flexibel genoeg voor comfortabele bespeling. De 20.200 cycli verouderingsproef van de FIFA*-test wordt glansrijk doorstaan. De foto’s van de leverancier laten wel zien dat de vezel gedurende de test aanmerkelijk dunner en smaller is geworden.
De langere sporttechnische levensduur betekent dus niet dat de vezel minder slijt. Het slijpsel of slijtstof valt in de categorie micro-plastics. Een deel mengt zich met de infill en wordt met de juiste reinigingsmachines aantoonbaar verwijderd. Op grond van vezelmetingen en -beoordelingen vermoed ik dat dit slechts een zeer beperkt deel is. Hoeveel slijtstof in het veld blijft zitten en welk deel onzichtbaar in het milieu verwaait is de grote vraag. Verspreiding van micro-plastic is een van de nog onderbelichte milieu-addertjes van kunstgras.
Afval-addertjes
Eerder dit jaar meldden verschillende media dat jaarlijks ca. 1000 ton infill-rubber van de velden verdwijnt. Een deel wordt afgevoerd via wasmachine, schrob- en rioolputjes of met het veegvuil uit de kleedkamer en kantine. Veel rubber verdwijnt zichtbaar richting beplanting en grasstroken langs de kunstgrasvelden. Daar degradeert het goede grond tot duur afval, vergelijkbaar met de oudere, met rubber gemengde sporttechnische lagen.
De uitloging van schadelijke stoffen uit de infill haalde al vaker het nieuws. In de gebruiksfase vormen de schadelijke stoffen, waarvan autobandenrubber een hele reeks bevat, nauwelijks een probleem. Dat is serieus onderzocht. Hoe lang het duurt voordat rubber in de grond verweert is (mij) niet bekend, maar uiteindelijk valt het uiteen en komen schadelijke stoffen alsnog vrij. Of vogels en andere dieren vezelslijpsel en infill-granulaat binnenkrijgen is eveneens onbekend. Foto’s van met plastic gevulde magen van vogels en vissen stemmen niet optimistisch.
In de afgelopen jaren zijn stappen in de goede richting gezet om de milieubelasting door kunstgras te verminderen: één kunststof voor vezel én backing, minder milieubelastende infill, verminderen lijmgebruik, niet mengen van materialen (sporttechnische lagen), CO2-neutrale vezelproductie. Sommige stappen hebben echt betekenis, andere zijn in de praktijk vooral voor de bühne.
Elk kunstgrasveld blijft een grote lap kunststof met een beperkte levensduur, gemaakt uit aardolie. Na ca. 10 jaar is het afval. In de praktijk is de animo om kunstgras te recyclen gering: de matten zijn vervuild en er is voldoende aanbod van schoner afvalplastic om in de behoefte te voorzien. Het was niet de bedoeling, maar in de praktijk worden oude kunstgrasmatten vooral gestort of verbrand. Ten aanzien van hergebruik en recycling van shockpads, e-layers, infill en sporttechnische rijzen vergelijkbare vraagtekens.
Klimaat
Behalve bij het gebruik van grondstoffen, verontreiniging en afvalproductie zijn ook uit oogpunt van de klimaatdiscussie kritische kanttekeningen te maken bij kunstgras. Met de hevige regen van afgelopen weken is het niet verkeerd nog een keer te kijken naar het BSNC-onderzoek naar de waternormering van sportvelden uit 2010. Via een kunstgrasveld is het water eerder in de sloot of het riool dan via een grasveld. Compenserende waterbergingssystemen zijn kostbaar.
Figuur 2 Bekend beeld van oudere hockeyvelden. Meestal is het water vanaf kunstgrasvelden eerder in de sloot dan vanaf echte grasvelden. Goed voor de bespeelbaarheid, maar bij hoosbuien eerder overlast.
Op het sportveldencongres, november 2015 in Cuijk, is het ‘urban heat island effect’ besproken. Kunstgrasvelden dragen niet bij aan verkoeling en ze leggen ook géén CO2 geen vast. Echte grasvelden doen dat wel, al wordt de CO2-claim door de grasfirma’s volgens mij wat erg gunstig voorgeteld (Dat komt nog een keer aan bod). Een onbetwistbaar voordeel van gras is dat het 100% meer O2 produceert dan kunstgras. Onmisbaar voor sporters en publiek.
Conclusie: kunstgras presteert onder de maat
De Greenlive-bijeenkomst was onbedoeld aanleiding om het resultaat van 15 jaar voetbalkunstgras tegen het licht te houden. Als onafhankelijk adviseur en opleider van o.a. sportveldbeheerders hecht ik aan rationele afwegingen. Mijn milieukundige achtergrond maakt misschien iets kritischer.
Kijkend naar de vragen uit de zaal en mijn eigen bedenkingen concludeer ik dat voetbalkunstgras een deel van de verwachtingen waarmaakt. Veel gebruikers zijn positief. De ruime bespeelbaarheid en de ontlasting van grasvelden zijn niet te bagatelliseren. Bij serieuze capaciteitsproblemen blijft kunstgras een zeer verdedigbare keuze.
Vanuit de verenigingen is de kunstgraswens vaak begrijpelijk. Vanuit financieel perspectief ook vaak kortzichtig, zeker als privatisering in het verschiet ligt. De discussie en prestentaties in Ridderkerk sterken mij in de gedachte dat de hapklaar aangeleverde argumenten vóór kunstgras nogal gemakkelijk worden geslikt. Veel vragen zijn nog onbeantwoord en ook zijn nog niet alle vragen gesteld.
Van de politiek mag je verwachten dat het resultaat van eerdere beslissingen wordt geëvalueerd. Dat argumenten op gebied van milieu, levensduur, financiële implicaties voor de langere termijn en alternatieve oplossingen zorgvuldig worden overwogen. Afgaande op de stroom berichten over aanleg en vervanging van kunstgrasvelden en renovaties ben ik in dit opzicht niet hoopvol. Wellicht biedt de voor Nederland EK-vrije zomer gelegenheid voor bezinning.
Ernst Bos